En ik bedoel geen Belgisch wit konijn. Maar zo’n opgejaagd geval uit Alice in Wonderland. Te laat, te laat, zo vreselijk laat. En ondertussen de tijd nemen om thuis nog wat op te halen en via allerlei omwegen, daar te komen waar je zijn moet.
Yep, zo voel ik me af en toe. De wekker gaat, gaat nog een keer en wordt voor de laatste keer uitgedrukt. Ik ben een onverbeterlijke snoozer. En dan begint de dag echt.
Opstaan, opfrissen, aankleden (had ik al kleren klaargelegd, nee!), kinderen uit bed jagen en opjagen. Thomas eten geven. zorgen dat die andere twee niet alleen hun eten maken maar ook op eten. Ondertussen vliegt een waslijst met dingen door mijn hoofd met allerlei zaken die ik nog moet doen, navragen of zorgen dat iemand anders het regelt. zelf weer eens vergeten te eten omdat ik op zoek was naar mijn huissleutels. Snel op de fiets, kinderszitje droogmaken. Thomas in zijn jas hijsen. Iedereen gedag zeggen. terug naar binnen om mijn tas te pakken en de Haas van Thomas. Weer dag zeggen. Tinus een zoen en vertrekken. Uitkijken voor verkeer dat idioot rijdt. Dat doe ik gelukkig nooit. Steek samen met Thomas zingend op de fiets mijn hand uit en sla rechtsaf. Oké, het was krap voor een auto langs maar daarom hoeft hij nog niet zo hard te toeteren. Thomas geniet. Verteld bij de stoplichten welke kleuren auto’s er staan te wachten en wacht geduldig tot het groen wordt. Om dan bijna overreden te worden door een automobilist die besluit dat Thomas en ik ondanks dat wij voorrang hebben toch even plaats moeten maken terwijl hij afslaat. (Het is trouwens bijna altijd een hij.) Maar aan de overkant van de kruising aangekomen sla ik af. De oprit van de opvang op. Thomas van de fiets. Naar binnen, jas van Thomas uit. Afscheidsritueel. 🙂 En dan als ik me omdraai.”Moeder van Thomas? Mag ik nog wat vragen?” Ik kijk op de klok. Zucht inwendig hee diep, vanuit mijn tenen tot mijn kruin. En zeg met een stralende lach “Natuurlijk”. Dit is vast een goede oefening voor als ik op mijn werk ben. Dan gaat het de hele dag zo.
10 minuten later. Thomas dag gezegd. Ik spring op de fiets. Hip ongeduldig wachtend voor het stoplicht op mijn fiets op en neer en wacht ongeduldig tot het groen is. Wacht vervolgens op de stroom auto’s die nu echt voorrang hebben en schiet dan als een gehaast wit konijn continue op mijn horloge kijkend de straat over op weg naar mijn werk. Ik weet zeker dat als de mensen die ik tegenkom een verkeersdiploma zouden moeten halen ze zouden zakken zoals ze nu bezig zijn. Onvoorstelbaar dat er niet meer ongelukken gebeuren op de weg. Maar ik ben aan de late kant dus ik heb haast. Heel erg met mega oogkleppen op begeef ik me in de ochtendspits. Mijn verkeersdiploma zou ook aan mijn neus voorbij gaan….